“Menéér, ik snap het allang..”, “Mevrouw, ik had de vorige keer ook een zes. Het komt nu ook heus wel weer goed”.. Tsja, is ook zo. Waarom zouden ze eigenlijk nog aan het werk gaan als ze het toch al snappen? Die vraag heeft me een tijdje bezig gehouden. Die vraag zorgde er ook voor dat ik mij minder ging focussen op huiswerkcontrole en meer en meer verantwoordelijkheid bij de leerling legde (Een verandering in mijn lespraktijk waar ik overigens nog altijd ontzettend blij mee ben). Als een leerling mij kon uitleggen waarom het voor hem niet nodig was om bepaalde opdrachten te oefenen, prima (mits goede uitleg, vanzelfsprekend). Totdat ik leerde over het Dunning-Kruger effect.
Ik mag af en toe graag een computerspelletje spelen. Nu ik wat ouder ben en er wat relaxter mee omga ben ik niet meer zo competitief, maar dat was vroeger wel anders. Ik installeerde een nieuw spelletje, startte het op en begon driftig door de eerste levels heen te werken. Vrijwel elk spelletje dat ik speelde had eerst een aantal “uitleg-levels”, zogenaamde tutorials. Aan de hand van deze levels leer je het spelletje door tegen de computer te spelen. Als je dat achter je had gelaten kon je de grote open online multiplayerwereld in waarin je het op mocht nemen tegen andere échte spelers van vlees en bloed.
In de tutorial verloor ik nooit een potje, ik won altijd en dik ook. Dus bij het betreden van de online wereld dacht ik dat ik de allerbeste óóit was in dit spelletje en zou dat de rest van de wereld ook wel even laten zien. Het tegendeel bleek de waarheid.
“Je weet niet wat je niet weet.“
Dunning en Kruger kwamen in 1999 tot de conclusie dat mensen die ergens niet zo heel goed in zijn zichzelf stelselmatig overschatten en mensen die ergens echt in excelleren zichzelf onderschatten. Een heel bijzondere paradox. De onderzoekers lieten mensen een test maken over grammatica, rekenen, dat soort dingetjes. In het onderzoek komt naar voren dat iemand die bij de slechtste 12% hoort, zichzelf inschat als iemand die beter is dan 62% van de klas. De onderzoekers stellen dat dit komt door dat iemand die ergens niet zo goed in is, niet in staat is om in te zien hoeveel beter iets nog kan. Je weet niet wat je niet weet. Mensen die ergens expert in zijn onderschatten zichzelf omdat ze heel precies weten wat er allemaal nog beter zou kunnen.
Doordat ik het spelletje in een beschermde omgeving, de tutorial, kon leren, mij alles geleerd werd en ik de opdrachtjes precies uitvoerde zoals bedoeld (en het dus allemaal perfect ging), kreeg ik de valse indruk dat ik goed was in het spelletje. Door klassikaal een bepaald onderwerp uit te leggen en de leerlingen mee te nemen in mijn gedachten, krijgen de leerlingen de valse indruk dat ze goed zijn in mijn vak. Ze maken hun opdrachtjes in de les en bij het nakijken horen ze mijn antwoord en komen tot de conclusie dat hun eigen antwoord er wel genoeg op lijkt. Mooi, ik kan dit. Huiswerk maken is dus niet nodig en hey: “Meneer, de vorige keer haalde ik toch ook een 6?”
“De enige kans om te laten zien wat de leerling nog niet kan, is als het al te laat is.“
Deze gedachte is exemplarisch voor een fixed mindset. Wij delen leerlingen in in niveaus en op dat niveau dient een 6 behaald te worden. Dat een leerling met een beetje inzet een 8 zou kunnen halen, en dus misschien wel een 6 op een niveau hoger, stuit vaak op ontzettend veel problemen. “Opstromen na oktober kan niet meer” of “Sorry, onze havo is vol”. Dat soort flauwekul. Daarbij, in ons onderwijssysteem staat uiteindelijk, hoe je het ook wendt of keert, summatieve toetsing centraal. Met name leerlingen in de hogere leerjaren hebben dit feilloos in de smiezen. Zij hebben 4, 5 soms zelfs 6 jaar de tijd gehad om “school” compleet uit te spelen en op de komma nauwkeurig een 5,5 te scoren. Geen wonder dat het OECD ons er al jaren op wijst dat uitgerekend onze toppresteerders achterblijven bij de wereldtop terwijl ons gemiddelde niveau juist wat hoger ligt.
De enige echte kans die je als leraar krijgt om een leerling te wijzen op wat de leerling nog niét kan, is bij de toetsbespreking. Als het cijfer al gegeven is en we verder gaan met het volgende onderwerp.
Als we nou eens zouden stoppen met toetsweken, cijfers en andere afrekeningen in het onderwijs en de kinderen op basis van leerdoelen hun individuele voortgang zouden kunnen laten bijhouden. Onze leerlingen niet meer in “Havo 3 B” zetten maar gewoon een leerling op onze school laten zijn die met bepaalde leerdoelen, in oplopende moeilijkheidsgraad, aan de slag gaat, is er geen ruimte meer voor het effect van meneer Dunning en Kruger omdat de leerling op elk moment van de dag wordt uitgedaagd om een volgend leerdoel te halen, in plaats van het halen van een 6 op de eerstvolgende toetsweek, over 6 weken, 3 dagen na oud & nieuw, om half 9 ‘s morgens. Of zoiets..
DELEN: