Afgelopen week gaf ik een schrijfopdracht aan mijn kader 4 klas. Het leerdoel was:
‘Ik kan laten zien dat ik in Engelse woorden en zinnen kan schrijven over hoe mijn leven er over 10 jaar uitziet. In 50-150 woorden.’
Leerlingen hadden vervolgens 25 minuten de tijd om hierover na te denken. Ik liep tijdens het werken door de klas om leerlingen feedback te geven terwijl ze aan het werk waren. De meeste leerlingen pakten dit goed op en begonnen te typen. Helaas bleek de 150 woorden bovennorm wat krap voor sommigen, die met gemak 350 woorden neerklapten.
Deze kader 4 klas is gewend aan mijn manier van werken en feedback geven is over het algemeen een feestje. De meeste leerlingen zijn niet (meer) bang om te proberen en fouten te maken. Dit leidt ertoe dat leerlingen met hele gedetailleerde, creatieve en soms ook heel persoonlijke schrijfopdrachten op de proppen komen. Complimenten geven aan deze leerlingen is dus heel eenvoudig en bovendien leuk. Meestal kies ik naast een of twee gedetailleerde complimenten ook een verbeterpunt. Ik zoek dan naar de meest structurele fout, die passen leerlingen dan in die les aan.
“Tegenwoordig realiseer ik me dat mensen wel meer aan hun hoofd hebben dan alleen mijn schrijfopdrachtje.”
Een leerling had in mijn eerste feedbackrondje nog geen zin op papier. In het verleden zou dit voor mij een trigger zijn geweest om te zeggen dat ze moest opschieten. Tegenwoordig realiseer ik me dat mensen niet altijd even productief zijn en dat leerlingen wel meer aan hun hoofd hebben dan alleen mijn schrijfopdrachtje. Ik besloot er niet meteen iets op te zeggen en door te gaan met mijn feedbackrondje.
Tegen het einde van de les liep ik nogmaals langs, er stond inmiddels één zin. In het verleden had ik sowieso eenzijdig de conclusie getrokken dat hier niet hard gewerkt werd. Zelfs tegenwoordig moet ik die neiging actief in mijzelf remmen.
Ik besloot om eens met deze leerling in gesprek te gaan, in plaats van zeggen dat ze harder moest werken. Ik probeerde me eerst voor te stellen waarom ze nog niets had geschreven. Ik kwam daarbij het op het idee dat ze de opdracht misschien wel super serieus nam. Dit kan van de vraag ‘hoe ziet je leven er over 10 jaar uit?’ een heel moeilijke vraag maken. Dat bleek ook exact het probleem te zijn. Uiteindelijk hebben we een gesprekje gehouden over wat voor soort dingen ze leuk vond om te doen en hoe ze haar dagen het liefst zou besteden later.
Na dit gesprekje nam deze leerling vrijwillig huiswerk op zich. Ze wilde thuis nadenken over deze vraag en dan de schrijfopdracht afmaken. De eerstvolgende les na het weekend vroeg ik haar wederom naar de schrijfopdracht. Niet alleen had ze nu een paragraafje Engels getikt, ook had ze meer inzicht gekregen welke dingen haar nu eigenlijk echt blij maken.
Uiteindelijk heeft deze leerling met één zin op papier toch heel wat werk verricht.